Mijn eerste jaren met type 1 diabetes
Vorige maand was voor mij een bijzondere maand. Niet alleen omdat de herfst in het land is, maar ook omdat ik toen — als 3-jarig peutertje — mijn diagnose kreeg.
Naar aanleiding van wereld diabetes dag is het dus tijd voor een throwback naar mijn eerste jaren met type 1 diabetes.
Diagnose op 3 jaar
Veel herinneringen heb ik er zelf niet aan. Wat ik wél weet: er waren toen nog geen sensors, geen apps, geen pompen. Gewoon vingerprikken, lang wachten op een resultaat, en menginsuline die je zelf moest optrekken met een spuit.
En ja, er is heel wat insuline in onze planten beland. 🤭 Elke keer dat er wat te veel werd opgetrokken, kregen zij een gratis shotje. Voor alle duidelijkheid: ze groeiden er niet beter door.
Mijn mama, mijn heldin
De eerste jaren draaide mijn mama bijna volledig mijn diabetesbehandeling. Ze stond ’s nachts op om mijn waarden te checken en deed haar uiterste best om alles goed te regelen.
Dat was zwaar — zeker voor haar slaap. Maar mede dankzij haar zorg en inzet heb ik vandaag nog altijd geen complicaties. Daar ben ik haar eindeloos dankbaar voor. ❤️
Hierdoor besef ik ook dat de ondersteuning voor mantelzorgers ook enorm nodig is en helaas nog te weinig aandacht krijgt.
Hypo’s toen vs. nu
Hypo’s waren vroeger ook écht anders. Er waren nog geen sensors die alarm gaven. En ik kon als kind nog niet goed zeggen wat er scheelde. Daardoor waren ze vaak veel zwaarder.
Ik herinner me nog dat ik een jaar of 5 à 6 was, en dat ik een hypo kreeg tijdens de sportles. Ik vertelde de sportleerkracht dat ik me niet goed voelde, maar in plaats om mijn suiker te controleren zette hij me gewoon opzij. Uiteindelijk had ik zo’n zware hypo dat ik blauw zag en de ambulance moest komen.
Ook ben ik ooit eens tijdens het zwemmen met mijn hoofd tegen de muur gebotst en bijna bewusteloos geraakt in het water door een hypo. Geen pretje. Ik voelde mijn hypo’s nog niet goed aankomen en vond ook de vingerprikken niet altijd leuk.
Mijn zus was er ook altijd voor mij. Ze is 5 jaar ouder dan mij en kende me zo goed dat ze altijd direct wist wanneer er iets niet juist was. Tot op de dag van vandaag is zij degene die het beste herkent wanneer ik een beetje ‘raar’ doe en een hypo heb.
Kind zijn met T1D
Los van die grote momenten was ik ook gewoon koppig. 😅 Ik wilde mijn eten vaak niet opeten, terwijl mijn spuitje al gegeven was. (Ocharme mijn mama).
Ook ben ik wel eens gepest geweest door mijn diabetes. Ongeveer rond mijn 10 jaar noemden de andere kindjes mij wel eens ‘suikerkindje’ 🙄.
Nu, het was zeker niet altijd slecht. Ik kan me nog goed herinneren dat de andere kindjes wele ens jaloers waren omdat ik mocht eten in de klas en zij niet. Stiekem vond ik dat wel leuk toen.
Door de insuline die ik toen kreeg, moest ik altijd 2uur na mijn maaltijd nog een kleine snack eten. Maar wie me op school mijn spuitjes gaf kan ik me niet meer goed herinneren. Ik vermoed dat het gewoon de leerkracht was (?). Mijn mama kan haar ook niet meer goed herinneren of het een verpleegkundige was, maar ze vermoed van niet.
Op mijn 9 jaar tijdens diabeteskamp heb ik pas voor de eerste keer zelf mijn spuitjes gezet.
“Binnen 10 jaar een oplossing”
Vanaf de moment dat ik gediagnosticeerd ben tot jaren erna kregen we vaak te horen “Binnen 10 jaar is er een oplossing.”
Wel… dat is duidelijk nooit gebeurd.
Vind ik dat erg? Vroeger vond ik diabetes hebben echt verschrikkelijk, voornamelijk tijdens mijn tienerjaren. Maar nu begrijp ik ook dat het me deels heeft gemaakt tot wie ik nu ben, waardoor ik, ironisch genoeg, er ook wel dankbaar voor ben.
Terugkijkend
Als ik terugkijk op die eerste jaren, voel ik vooral dankbaarheid naar mijn moeder toe. Het was niet altijd makkelijk, maar mede door mijn mama sta ik hier vandaag zonder complicaties. 💪
En tegelijk besef ik hoe goed we het nu hebben: insulinepompen, sensors die ons waarschuwen, en ook de soorten insuline die verbeterd zijn. Het leven met diabetes is nog altijd niet simpel, maar de vooruitgang is wel enorm.
👉 In een volgende blog vertel ik over mijn puberteit met T1D — en geloof me, dat is nog een heel ander verhaal. 😉