Hoe ik een HbA1c van 5,5 kreeg

– zonder restricties en mét pizza, pasta en ijsjes -

Laat me meteen eerlijk zijn: ik was jarenlang een echte ‘schommelaar’.
Mijn bloedglucose deed maar wat – afhankelijk van stress, cyclus, slaap, beweging en honderd andere factoren. Geen enkele dag was hetzelfde. Ik was hormonaal erg gevoelig, en zelfs met een insulinepomp bleef mijn HbA1c hangen. Ik zag ooit een verbetering van 0,5%, maar écht stabiel werd het nooit.

En toch… vandaag zit mijn HbA1c op 5,4% (36 mmol/mol).
Niet door mezelf alles te ontzeggen – ik eet nog steeds pizza, pasta en ijsjes – maar door meer inzicht te krijgen in hoe mijn lichaam werkt én daar slim op in te spelen.
Voor mij kwam het neer op drie pijlers: sport, voeding en stressmanagement – telkens gekoppeld aan kennis.

En belangrijk: die 5,4% is voor mij geen doel op zich. Het is een gevolg van beter begrijpen hoe mijn lichaam werkt, betere keuzes maken, en mildheid voor mezelf.

1. Sport: meer dan calorieën verbranden

Vroeger sportte ik zonder echt te weten wat er in mijn lijf gebeurde. Pas toen ik leerde hoe verschillende soorten beweging werken – van korte krachttraining tot langere cardio – begreep ik waarom ik soms uren later een hypo kreeg, of juist een stijging.

Ik ging spelen met timing: sporten vóór of na een maaltijd, basaal verlagen bij langdurige inspanning, en bijhouden wat er gebeurde.
Ben ik soms nog wat zenuwachtig om te sporten of heb ik nog weleens een hypo of hyper? Absoluut. Maar ik heb nu een plan dat ik vertrouw – en dat geeft me enorm veel rust.

2. Voeding: geen restricties, wel kennis

Ik volg geen streng dieet en eet alles – ook zoete desserts en koolhydraatrijke maaltijden. Het verschil zit in de kennis:

  • Precies weten hoeveel koolhydraten ik eet.

  • Begrijpen hoe eiwitten, vetten en vezels de opname vertragen of pieken beïnvloeden.

  • Weten wat de impact is van maaltijdcombinaties op mijn bloedsuiker.

Ik begon maaltijden af te wegen en gebruikte een koolhydraatteller-app. Daardoor verdwenen de gokmomenten (“ongeveer 50 gram”) en kon ik mijn insuline veel beter afstemmen. Gevolg: minder hypo’s, minder correcties en meer voorspelbaarheid.

Mijn basisvoeding is voedzaam, maar ik sluit niets uit. Een ijsje blijft een ijsje – en dat mag. Want eetstress is ook stress, en die heeft óók impact op mijn bloedsuiker.

3. Stressmanagement: de stille beïnvloeder

Ik wist wel dat stress een rol speelde, maar dacht altijd dat ík geen stress had. Tot ik ontdekte hoeveel kleine, dagelijkse stressoren er waren: tijdsdruk, sociale afspraken, volle agenda, onrustige nachten. Mijn lichaam stond vaak op scherp.

Door er actief aan te werken – ademhalingsoefeningen, to-do’s uitschrijven, micro-pauzes inbouwen en mijn slaap serieus nemen – merkte ik pas hóe gevoelig ik ben voor stress. Niet alleen in mijn glucosewaarden, maar ook fysiek en emotioneel.
Mijn slaap verbeterde, mijn basale insuline werd stabieler en ik reageerde minder extreem op hormonale schommelingen.

Minder werk, méér rust

Het mooiste resultaat? Ik ben veel minder bezig met mijn diabetes. Ik kan gerust urenlang niet naar mijn pomp of sensor kijken zonder dat alles ontspoort. Er is ruimte gekomen voor andere dingen – voor plezier, rust en het vertrouwen dat ik mijn lichaam kan lezen.

Geen perfectie, maar inzicht

Nogmaals: een HbA1c van 5,5% is voor mij geen doel, maar het gevolg van beter begrijpen wat sport, voeding en stress met mijn lichaam doen, en daarop inspelen met mildheid voor mezelf.

Dit is precies wat ik met GlucoVibe in mijn coaching doe: samen werken aan kennis, inzicht en haalbare strategieën, zodat stabielere waarden geen kwestie zijn van meer werken, maar van slimmer werken – en meer rust in je hoofd.

Herkenbaar?
Als jij ook soms het gevoel hebt dat je alles al geprobeerd hebt en het toch blijft schommelen: je bent niet alleen.
Misschien helpt het om niet méér te doen, maar juist slimmer. En om te starten met mildheid – voor jezelf, je lichaam en je leven.

Previous
Previous

Motivatie bij type 1 diabetes

Next
Next

Back 2 School